Volgende sectoren kunnen vanaf nu ook een beroep doen op flexijobbers:
Een flexijobber ontvangt het minimumloon van de betrokken sector. Uitzondering: in de horeca blijft het forfaitair loon bestaan. Bovendien wordt een flexijobber iets duurder, omdat de werkgeversbijdrage opgetrokken wordt van 25% naar 28%.
Voor flexijobbers die nog niet gepensioneerd zijn worden onbelaste inkomsten begrensd tot 12.000 euro per jaar. Flexijob-inkomsten boven dit plafond worden belast.
Personen die overschakelen van een voltijdse naar een 4/5e tewerkstelling mogen voortaan pas vanaf het derde kwartaal na omschakeling een flexijob uitoefenen.
Ook de regels voor tewerkstelling als flexi-jobber bij dezelfde werkgever worden strenger: een werknemer geen flexijob meer uitoefenen bij een onderneming die banden heeft met de werkgever.
De voorrangsregeling voor een vakantiedag die samenvalt met een schorsing – zoals ziekte – verandert. Sinds begin januari kan een werknemer vakantiedagen die samenvallen met een schorsing op een later tijdstip opnemen. Deze nieuwe regel geldt in geval van ziekte met attest, arbeidsongeval, beroepsziekte, moederschapsrust en geboorteverlof, profylactisch verlof, adoptieverlof, pleegzorgverlof en pleegouderverlof.
Vakantiedagen worden ook overdraagbaar naar de komende twee jaren, indien ze niet opgenomen kunnen worden in het lopende jaar door één van bovenstaande afwezigheden. Bij bedienden wordt het vakantiegeld voor deze overgedragen dagen op het einde van het initiële vakantiejaar uitbetaald.
De werkloosheidsuitkeringen verlagen. Werkgevers betalen ter compensatie voortaan een bijkomende aanvulling wanneer ze tijdelijke werkloosheid aanvragen voor werknemers. Enkel bij tijdelijke werkloosheid wegens overmacht vervalt deze bijkomende aanvulling.
Werkgevers betalen een bijkomende vergoeding van 5 euro per dag (voor werknemers met een maandloon < 4.000 euro) bovenop de bestaande toeslag. In sommige sectoren werd de betaling ten laste gelegd van het sectorfonds. Voor uitzendkrachten is dit op vandaag niet het geval.
Voor elke arbeidsplaats waar onderhouds- en/of reinigingsactiviteiten van onroerende goederen worden verricht moet vanaf 1 april de aanwezigheid van de werknemer geregistreerd worden via een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem. Dit systeem registreert onder andere de aankomst- en vertrektijden (inclusief pauzes). U staat in voor deze registratie, ook voor uw uitzendkrachten.
Vragen? Vertrouw op uw expert in HR Services, AGO Jobs & HR! Neem contact op met uw contactpersoon of het kantoor in uw buurt.